Panda en de grubbel
Panda en de grubbel (PV87) lijkt geschreven door Jan Gerhard, die — in tegenstelling tot de heer Vanondere in aflevering 30-87 — nog lang niet aan het eind van zijn Latijn was. Joris Goedbloed bedient zich in dit verhaal niet alleen van vele Latijnse uitdrukkingen, ook zijn archaïsch taalgebruik is opzienbarend. Zo zegt hij in ailevering 10-87 een 'beprangd gemoed' te hebben. De uitdrukking is eigenlijk 'geprangd (= bedrukt) gemoed', maar door het gebruik van het oud-Nederlandse 'beprangd' wordt de overdrijving nog beter voelbaar. Toch schuwt Joris ook het taalgebruik van de sixties niet met woorden als 'heppening' en 'provo'.
Zijn gave van het woord voorkomt niet dat hij in dit verhaal onder toezicht Panda als havenarbeider te werk wordt gesteld. Maar dat verandert als hij in een kist tropisch fruit een vreemd wezentje aantreft, de grubbel. Hij richt een stichting op om de grubbels te ontwikkelen.