‹ Terug naar overzicht

Nieuwe Tom Poes-verhalen voor de kranten

Voordat Dick Matena begon met de Tom Poes-verhalen voor het weekblad DonaId Duck, was het plan ontstaan om Tom Poes en heer Bommel weer in de dagbladen te laten verschijnen.

Nadat de NRC gedurende elf jaar tientallen oudere Bommel-verhalen opnieuw had gepubliceerd, besloot Marten Toonder te onderzoeken of het mogelijk was om nieuwe dagbladverhalen te maken. Daartoe wilde hij een vaste medewerker aantrekken die de tekeningen, onder zijn toezicht, zou kunnen maken. Hij nodigde Dick Matena uit
voor een gesprek op 4 september 1997 in Hotel de I'Europe in Amsterdam en legde hem zijn plannen voor.
Matena was hier heel verbaasd over, maar hij zag voldoende in het plan en samen overlegden zij welke vorm er gekozen zou worden. Toonder wilde de bekende ondertekststrip weer voortzetten, waarbij Dick Matena dan de tekeningen zou maken en Marten Toonder zelf weer de teksten zou schrijven.

Enkele dagen later berichtte Toonder aan Matena dat hij toch afzag van deze vorm, omdat die voor hem een afgesloten tijdperk betekende. En hoe moest het verder gaan met het tekstschrijven als hij er niet meer zou zijn. De vorm moest dus anders worden, maar toch vertrouwd en daarop stelde Toonder voor om ballontekststrips te maken, met één stripstrook voor elke dag. Zo ontstond de samenwerking tussen beiden.

Als eerste werd de NRC benaderd om te zien of de redactie belangstelling had voor de terugkeer van de heer van stand en zijn jonge vriend, in een nieuwe vorm. Daartoe werd een aantal proefstroken gemaakt, waarvoor Toonder en Matena veel contact hadden met elkaar, al dan niet telefonisch, en waarbij zij heel wat faxen heen en weer stuurden. Toonder verzon en schreef, samen met Matena, de plot voor het nieuwe verhaal, dat dan zo beginnen bij de Kale Viersprong, de plaats waar Tom Poes en heer Bommel hun eerste gezamenlijke avontuur beleefden. Dick Matena tekende eerst de indeling van de stroken, met ingeschreven teksten en faxte die naar Toonder in Ierland. Deze werden dan kritisch bekeken en door Marten Toonder becommentarieerd. Matena werkte de ruwe schets van zo'n stripstrook dan verder uit en, na akkoordbevinding, ging hij de tekening in inkt
zetten.

In deze band (nr 21) is van de eerste negen stripstroken die ruwe basisopzet, waar Toonder zijn fiat aan gaf, te zien. Daaronder staat de uitgewerkte, geïnkte stripstrook, vervolgens de definitieve, ingekleurde versie met de tekster door Matena zelf geletterd, en tot slot een tweede definitieve versie, die gebruikt zou kunnen worden voor een
publicatie met de teksten onder de tekeningen, de ondertekststrip.

Van de afleveringen 10 tot en met 20 zijn de ruwe opzetten bewaard gebleven. Deze werden door Matena  getekend, opdat Marten Toonder kon zien waar het verhaal naar toe moest gaan.

Toen de redactie van de NRC besloot dat zij geen belangstelling had, omdat 'het tijd was voor nieuwe strips van jong talent', ebde Toonders interesse weg en besloot hij dit project te staken.

6LfXCtQZAAAAACfehZwS12RYNcGbtmv3icZDON0b