‹ Terug naar overzicht

Japie Makreel

Staat: nieuw
Uitgever: Stichting Toonder Auteursrecht

Aanvullende informatie

Een van de Toonder classics. Een cadeautje van de MTVC bij nummer 98 van het clubblad.
Voorwoord:
In 1938 begint Marten Toonder met het aanleggen van een map met tekeningen waarmee
hij verschillende kranten en uitgevers afgaat om zijn werk te slijten. Hij heeft genoeg van het werken in loondienst bij de Nederlandsche Rotogravure Maatschappij (NRM) in Leiden, waar hij sinds eind 1933 in dient is. In het buitenland probeert Fritz Gottesmann van het persbureau Diana Edition dan zijn strips te slijten. In zijn map zitten o.a. tekeningen van een poes, een dikke Mexicaan (Don Sombrero) en een vissersjongetje. In verband met het internationale karakter
zijn de meeste strips tekstloos en sommige in het Engels.
Het is mei 1940, enkele weken na de Duitse inval, wanneer Toonder met zijn map langsgaat
bij de hoofdredactrice van Doe Mee!. Doe Mee! is op dat moment waarschijnlijk het populairste stripblad van Nederland. Gedeeltelijk in kleur, gedrukt op krantenpapier, wordt het uitgegeven
door het Algemeen Handelsblad in Amsterdam. Het blad is vooral bekend door de Amerikaanse
krantenstrips zoals Popeye van Segar, longens van Stavast (Katzenjammer Kids) van Knerr en
Ilzervuist (Flash Cordon) van Raymond, strips die Toonder bewondert. Er staan ook geïllus-
treerde verhalen in van Nederlandse makelij, waarin we namen als Godfried Bomans, Tadema-
Sporry, Piet Broos en Rie Cramer tegenkomen. Hoofdredactrice is Wim Hora Adema, die na
de oorlog bekend zal worden als journaliste en feministe. 'Ze keek vol belangstelling naar de map met tekeningen, en daar koos ze de strips van het vissersjongetje uit, dat ik Japie Makreel genoemd had; zal Toonder in 1993 in zijn autobiografie schrijven. Het gaat waarschijnlijk om de aflevering die in dit boek als eerste is geplaatst.
Hij werkt al sinds begin 1940 voor Doe Mee!, als illustrator van Barendje Bas, geschreven
door Dola de Jong. Ook het eerste door hem geschreven verhaal, Het groene oog, is april 1940 in dat blad verschenen, met illustraties van de schrijver. Hij zal mee blijven werken tot mei 1942 en onder meer verhalen illustreren van zijn vrouw Phiny Dick en zijn schoonzus Margje Toonder-Herblot. Ook illustreert hij meisjesverhalen zoals 'Tineke gaat naar de schouwburg' van Ed. Hoornik samen met Wim Hora Adema.
Japie Makreel is de enige strip van Toonder die in Doe Mee! zal verschijnen. De eerste reeks wordt vanaf juni 1940 gepubliceerd. Eerst worden er twee gagstrips van telkens een hele pagina geplaatst, gevolgd door een derde aflevering (genummerd 1- IV) met onderaan de pagina 'wordt,
vervolgd: Daarna is het twee weken stil, waarna blijkt dat met de vorige aflevering een vervolgverhaal is begonnen (verder genummerd 2-IV t/m lO-IV): 'Den Vliegenden Hollander'. De strip verschijnt dan bijna anderhalf jaar niet. De volgende (en laatste) episode van Japie Makreel (genummerd 11-IV t/m 22-IV): 'Hendrik Haai' wordt begin 1942 geplaatst. Intussen is Toonder
in 1941 begonnen met Tom Poes en heeft hij eind 1940 Wim Lensen als medewerker aangenomen. Deze heeft ook de laatste Japie Makreel-episode getekend.

Japie Makreel is een zeemansstrip en is niet de eerste en ook niet de laatste die Toonder zou maken. De eerste is Uk en Puk, over een jongetje en zijn hond die de wereldzeeën bevaren op het schip Albatros van Kapitein Mosterdpot. Deze strip verschijnt van 1933 tot 1939 in verschillende NRM-bladen. Verder publiceert het blad Bravo! in 1936 een viertal gags van één pagina van
Toonder, waarvan er twee aan boord van een schip spelen. Hij maakt in de jaren 1938-'39 voor bovengenoemde tekenmap naast [apie Makreel ook andere zeemansstrips, vaak in het Engels.
In 1945 creëert hij de strip Kappie, die zijn medewerkers tot 1972 zullen voortzetten. Toonders interesse voor avonturen op zee is terug te voeren op het feit dat zijn vader, Marten Toonder Sr., zeekapitein was en op de reis naar Zuid-Amerika die hij in 1931 aan boord van diens schip maakt.
De eerste twee afleveringen van [apie Makreel zijn gagstrips in dezelfde trant als die in Bravo!en sommige van de strips voor de tekenmap. De tekenstijl is vergelijkbaar met die van Dikkie en Dunnie in Bravo! en met de illustraties voor de kinderboeken van Jan
Gerhard Toonder, zoals Pirn en Puckie. Het eerste vervolgverhaal van Japie Makreel gaat over het spookschip de Vliegende
Hollander. Het is een thema dat Toonder verschillende keren zal gebruiken. De eerste keer is in 1934 in Uk en Puk en de Vliegende Hollander (FIV6). Het Iapie Makreel-verhaal vertoont duidelijke gelijkenissen hiermee, al grijpt Toonder voor de gemaskerde boeven juist terug op het eerdere Uk en Puk en de scheepsrnagneet (FIV5). Nog duidelijker is de gelijkenis met de Engelse proefstrip The Plying Dutchrnan, waarvan de terug-
Ier gevonden afleveringen ook in dit boek zijn afgedrukt. In 1948 zal Kappie en de Vliegende Hollander verschijnen. Hierin wordt het thema op een andere manier uitgewerkt. Wel schakelt Kappie, net als lapie Makreel, de boeven in het verhaal uit met een klap op de kop. In de laatste episode vecht [apie weer tegen piraten, iets wat Kappie ook nog vele keren zal doen.
Al met al vormt lapte Makreel een interessante schakel in de ontwikkeling van Toonders stripkunst!

Dick de Boer,
juni 2015

Afbeeldingen

6LfXCtQZAAAAACfehZwS12RYNcGbtmv3icZDON0b